Samen actief – Toos en Truus
Drie dagen per week kunnen ouderen uit Hoogeloon terecht bij de dagbesteding in Steunpunt D’n Bogerd. Samen met een team van betrokken vrijwilligers zorgen Truus Wouters en Toos van der Zanden ervoor dat deelnemers in beweging blijven en niets tekortkomen.
Truus: Voorheen werkte ik bij een zorginstelling en een zorgboerderij. Net op het moment dat die laatste baan werd opgeheven, werd hier in Hoogeloon iemand gezocht voor de dagbesteding. Ik heb meteen gesolliciteerd en werk hier alweer een aantal jaren met veel plezier. Toen ik oma werd en ging oppassen op mijn kleinkinderen, ben ik een dag minder gaan werken.
Toos: Ik werkte al in de thuiszorg van de zorgcoöperatie en viel regelmatig in bij de dagbesteding. Een paar jaar geleden heb ik één vaste dag van Truus overgenomen. En dat bevalt erg goed. Ik kom zelf uit Hoogeloon en vind het leuk om in mijn eigen dorp te werken. Ik ken de mensen en kan een beetje uit ervaring praten over dingen van het dorp.

Voldoening
Truus: Ik ga graag met oudere mensen om en vind het fijn om ze een gezellige dag te bezorgen. Toen ik nog bij een zorginstelling werkte, riep ik continu: efkes wachten, ik kom er zo aan. Dat wilde ik niet meer. Hier bij de dagbesteding heb ik meer tijd en daardoor beter zicht op de groep. Als er iemand hulp nodig heeft bij het naar de wc gaan, sta ik meteen klaar. En ik kan alle mensen aandacht geven, ook degenen die wat meer op de achtergrond blijven.
Toos: De zorg die je verleent is overal hetzelfde, maar het is hier kleinschaliger. Dat maakt het zo fijn voor mensen denk ik. Niet al onze deelnemers komen uit Hoogeloon. Als er niemand uit het dorp op de wachtlijst staat, wordt de lege plek soms ingevuld met mensen uit Bladel of Hapert (eveneens gemeente Hoogeloon). Sinds we bij Joris Zorg zijn ondergebracht, krijgen we ook weleens deelnemers uit Vessem. Dat vind ik alleen maar goed. Of het nu Vessem of Hoogeloon is…
Truus: Ik ervaar het hier echt als een warm bad: er staat altijd iemand klaar om te helpen. Bij ons werk worden we ondersteund door een stuk of tien topvrijwilligers, daar zijn we echt heel blij mee. Verder zijn er nog 6 of 7 chauffeurs, die de mensen ophalen en wegbrengen. En als er iets gerepareerd moet worden, dan bellen we de klusdienst van de zorgcoöperatie.
Locatie
Truus: Op de zorgboerderij waar ik eerst werkte, konden mensen meer naar buiten. Dat vond ik ideaal, maar we zaten wel op een locatie achteraf. Doordat we hier midden in het dorp zitten, kunnen we gemakkelijk een bezoekje brengen aan de kapel, de zorgvilla of de ijssalon. Dat doen we niet iedere week, maar het kan wel. Ook gaan we weleens naar de activiteiten van het Steunpunt kijken, zoals het dansen of het handwerken. Op dinsdagmiddag sluiten we aan bij de gezamenlijke maaltijd van de eetgroep.
Toos: Wel vind ik het jammer dat de ruimte van de dagbesteding niet aan de straatkant zit. Mensen missen hierdoor de prikkels van buitenaf, zoals voorbijgangers en spelende kinderen. Bovendien wordt uitstapjes maken steeds lastiger, nu steeds meer deelnemers slecht ter been zijn of zelfs in een rolstoel zitten. Vroeger ging het bij ons werk vooral om activiteitenbegeleiding, nu komt er ook zorg bij kijken. Dat komt doordat mensen tegenwoordig in een latere fase naar de dagbesteding komen.
Indicaties
Truus: Vrijwel al onze deelnemers hebben dementie. Toen ik net bij de dagbesteding begon, was dat niet zo. Er was toen een bredere doelgroep welkom, bijvoorbeeld ook inwoners die met eenzaamheid te maken kregen. Ik vind het jammer dat zij nu niet meer worden toegelaten. Sommige mensen zijn al 15 jaar lid van de zorgcoöperatie, maar kunnen niet bij onze dagbesteding terecht.
Toos: Tegenwoordig hebben mensen een vrij hoge indicatie nodig voor dagbesteding. Die wordt pas laat afgegeven, dus niet bij beginnende dementie, maar pas als er meer hulp nodig is. Dat betekent dat mensen vaak niet meer zo veel kunnen en willen als ze bij de dagbesteding binnenkomen.
Truus: Hierdoor wordt er meer van ons gevraagd, het werk is geestelijk zwaarder. Het is onze taak om mensen actief te houden, bijvoorbeeld door samen de krant te lezen, te knutselen en spelletjes te doen. Dat valt niet altijd mee. Mensen hebben meer rust nodig en zeggen soms ook: ik kom hier niet om te werken!
Toos: Het helpt dat ik veel deelnemers al vanuit de thuiszorg ken en weet wat hun mogelijkheden zijn. Regelmatig zeg ik: dat kun je best zelf! Of ik verzin een alternatief waar ze zich veilig bij voelen. Zo wilde er van de week een mevrouw niet mee naar het Oirschots kapelleke, totdat ik voorstelde dat ze bij mij voor in de auto mocht. Mensen toch in beweging krijgen, daar haal ik voldoening uit. Bij het naar huis gaan klinkt het bijna altijd: Houdoe en tot volgende week, wat gaan we dan doen?
Truus: We proberen hier de thuissituatie een beetje na te bootsen. Eén cliënte zei een keer, toen ik terugkwam van vakantie: hèhè, ons moeder is er weer. Dat vond ik wel een compliment.