Zorgvilla – Nelly & Harriëtte

De ex-man van Nelly Gooskens en de moeder van Harriëtte van Hest hebben in de zorgvilla gewoond, een kleinschalig woonproject voor mensen met dementie in het centrum van Hoogeloon. De villa bestaat uit twee delen, met elk 7 bewoners. Ze willen graag hun ervaringen met de zorgvilla delen.

Nelly: In de zomer van 2012 begon Piet tekenen van dementie te vertonen. Ik heb hem toen een paar weken geholpen met koken en merkte dat hij steeds verwarder raakte. Toen hij aangaf het thuis niet meer te redden, hebben de kinderen en ik contact opgenomen met de huisarts, de geriater en uiteindelijk met het CIZ (Centraal Indicatieorgaan Zorg). Piet is in een aparte vergadering besproken en kreeg toestemming voor opname in de zorgvilla. In december van dat jaar is hij er gaan wonen, als één van de eerste bewoners.

Harriëtte: Ons mam had al veel zorg in haar seniorenwoning in Wintelre. Ze kreeg drie keer per dag thuiszorg en warme maaltijden. Tijdens de revalidatie na een heupbreuk werd opgemerkt dat ze aan het dementeren was: ze kon niet meer terug naar huis. Een transfer-verpleegkundige wees me op de zorgvilla in Hoogeloon. Mijn broer en ik zijn gaan kijken en hadden er meteen een goed gevoel bij. Omdat er plaatsen vrijkwamen en er niet genoeg aanmeldingen waren van mensen uit Hoogeloon, kon ons mam er in november 2015 gaan wonen.

Persoonlijke aandacht & dichtbij huis
Harriëtte: Mensen uit het dorp vragen vaak of ons mam er “d’n aord” heeft. Vanwege haar dementie voelt ze zich nergens meer echt thuis. Toch gaat het nu beter met haar, dan in de paar maanden dat ze ter overbrugging in een verpleegtehuis woonde. Dat komt denk ik door de kleinschaligheid en de persoonlijke aandacht. Ons mam is absoluut geen groepsmens. Als ze niet bij de groep wil zitten, dan gaat de begeleiding op zoek naar een alternatief, bijvoorbeeld naar een stoel voor het raam waar ze naar buiten kan kijken, met haar aaihond op schoot.

Nelly: Voor Piet is het heel fijn dat hij in het eigen dorp kon blijven. Als vrijwilligers met Piet gaan wandelen, komen ze altijd wel een bekende tegen en gaat het van “Hé Piet, hoe is’t?”. De familie zit dichtbij en kan gemakkelijk op bezoek komen. Ook kleinkinderen komen mee naar de villa. Wij vieren de verjaardagen niet meer allemaal apart bij onze zoon en dochters thuis, maar bij opa Piet in de zorgvilla.

Harriëtte: Er is ook bijzondere aandacht voor de partners van de bewoners. Ze worden echt betrokken en er wordt gezorgd dat ze bij de villa kunnen komen. Van één inmiddels overleden bewoonster zat de partner in een rolstoel. Hij kwam iedere zondag mee eten, tegen een kleine vergoeding.

Meehelpen
Harriëtte: Nelly en ik komen er zo vaak, dat we allebei doen alsof we thuis zijn. Piept de vaatwasser, dan laden we hem uit. Of ik schenk koffie in voor de bewoners. Ik ben er sowieso nooit alleen voor ons mam. De rest is ook een beetje familie.

Nelly: De sfeer in de villa is heel huiselijk. Iedere dag staat er een gastvrouw te koken, op woensdag doet een groep vrijwilligers dat. Voorheen hielpen de bewoners ook vaak mee: aardappels schillen of boontjes randen deden de dames zelf. Tegenwoordig gebeurt dat minder, omdat de gezondheid van de bewoners dat niet meer toelaat. Piet ging eerst nog weleens alleen wandelen. Nu is hij veel afhankelijker en heeft hij hulp nodig bij het eten, uit bed komen en het douchen. Op maandag- en dinsdagochtend komen er vrijwilligers helpen bij het ontbijt.

Veranderingen
Nelly: Vanwege de toenemende zorgvraag wordt nu samengewerkt met professionele zorgorganisatie Joris Zorg. Dat was bij de start van de zorgvilla niet de bedoeling: we zouden het zelf gaan doen in Hoogeloon, helemaal op onze eigen manier. Met als motto “zo thuis als mogelijk”. In de praktijk blijkt er nu veel meer handmatige zorg nodig te zijn dan we hadden verwacht. Er wordt weleens gezegd: in het begin kon alles. Maar toen was er ook nog niet zoveel aan de hand. Bewoners konden nog onder begeleiding met de buurtbus naar Bladel of boodschappen doen hier in het dorp. Met Piet en sommige andere bewoners hoef je dat nu niet meer te doen.

Harriëtte: Met ons mam ook niet. Die kun je beter rustig in een tuinstoel laten zitten en een ijsje geven. De activiteiten worden aangepast op de mogelijkheden van de bewoners. Een paar jaar geleden organiseerden we nog weleens iets voor de hele groep, zoals ergens op het terras zitten, een bezoekje aan de kapel of de Tinteltuin in Eersel. Maar hoe meer zorg de bewoners nodig hebben, hoe dichter je bij huis moet blijven en hoe meer mensen je nodig hebt. Voorheen vond ik met name tijdens de vakanties de druk op het personeel te hoog. Dat heb ik toen ook aangegeven tijdens de bestuursvergadering, waar Nelly en ik namens de cliënten aan deelnemen. Dat werd goed opgepakt. Het team is nu minder kwetsbaar: als er een medewerker ziek wordt, is er tenminste vervanging.

(Mantel)zorg in de toekomst
Harriëtte:
Sinds ons mam in de zorgvilla woont, is de mantelzorg voor mij veel beter te combineren met mijn werk en mijn gezin. Ik ervaar het niet als een plicht. Wel besteed ik sommige dingen uit, zoals de kamer van ons mam poetsen. Mensen uit mijn omgeving met gezonde ouders zeggen weleens: ik ga dat straks allemaal niet doen hoor. Maar dat geldt vast niet alleen voor Hoogeloon: overal zullen minder vrijwilligers zijn. En minder familie, door de kleinere gezinnen. Mijn man en ik hebben bijvoorbeeld maar 1 zoon: we kunnen niet verwachten dat hij straks voor ons allebei gaat zorgen.

Nelly: We willen in de zorgvilla altijd graag dat de familie van bewoners meehelpt, bijvoorbeeld door zelf de was te doen. Inmiddels is mijn jongste dochter eerste contactpersoon van Piet geworden en verdelen wij de taken. Dat moet natuurlijk wel binnen de mogelijkheden liggen. Ik ben met pensioen en kan zelf mijn tijd indelen. Het zorgen zit er ook een beetje in: ik werd als kind al met een pannetje kippensoep naar de buurvrouw gestuurd, als ze ziek was. Maar mensen met jonge kinderen en een baan buitenshuis hebben het vaak al druk genoeg. En er zijn steeds meer bewoners die geen familie meer hebben of familieleden die zelf al op leeftijd zijn. Dus voor de toekomst zullen we toch moeten kijken of er nieuwe mogelijkheden zijn.